BognaneileanIerse Water Spaniel
|
|
Het ras: "Ierse Water Spaniel" KarakterbeschrijvingEen Ierse Water Spaniel is als rechtgeaarde Ier een uitgesproken individualist, opgewekt en levendig, eigenwijs en bijzonder intelligent. Hij moet zeer zelfstandig kunnen werken in zwaar terrein en heeft daartoe een groot doorzettingsvermogen, een sterk lichaam en een opmerkelijk goede neus tot zijn beschikking. De Ier is onverschillig voor moeilijkheden in het terrein of slechte weersomstandigheden. De vacht is lang genoeg om hem te beschermen tegen doornen en dergelijke. Een Ierse Water Spaniel is een uitstekende huisgenoot. Hij is trouw, aanhankelijk, en opvallend weinig destructief wat het meubilair betreft. Een Ier kan, mits hij dit van jongs af aan gewend is, prima met kinderen overweg en is dan uitgesproken voorzichtig. De Ierse Water Spaniel is een hond met gevoel voor humor, veelzijdig en is voor alle sportieve doeleinden te vinden. Gehoorzaamheids-, jacht- en behendigheidscursussen zijn aan een Ier wel besteed. Het is een hond die veel beweging nodig heeft. Een lange wandeling heeft hij iedere dag wel nodig om zijn energie kwijt te kunnen. Voor het behoud van een goede vacht is zwemmen van groot belang. Voor de Ier is dit géén probleem; hij zal in enkele plas wel willen plonsen. Een Ier is echter prima te leren wanneer hij wel en niet te water mag gaan. De Ierse Water Spaniel stelt weinig eisen aan zijn huisvesting. Een hok geniet zijn voorkeur, zodat hij zich op zijn eigen plek kan terugtrekken. Een slaapplaats binnen of buiten (mits tochtvrij) deert de Ier niet. Als kennel-hond is de Ier bepaald minder op zijn plaats omdat hij daar zijn intelligentie niet voldoende kan ontwikkelen. Een Ier past zich prima aan de andere dieren die zich in huis bevinden. Met name jonge Ieren nemen de goede en slechte gewoonten snel over. Veelal zal de Ier de andere dieren uitdagen om lekker te stoeien. Een Ierse Water Spaniel vraagt een baas die gezag over hem heeft en die voldoende tijd aan hem kan besteden zodat hij zich zo veel mogelijk kan ontwikkelen. De baas krijgt er veel voor terug: de gezellige en humoristische Ier zal veelal zijn familieleden willen behagen en zal in korte tijd kranten en pantoffels bij zijn baas afleveren. Bovenstaande tekst is gebaseerd op het infoboekje van de IWSVN. RasstandaardF.C.I.-Standaard No.
124
Oorsprong: Ierland In Ierland, het land van oorsprong, is de rasstandaard samengesteld welke is geaccepteerd door de Fédération Cynologique Internationale (FCI). Algemeen beeld Intelligent, recht op zijn benen staand, sterk gebouwd, compact of vierkant. Gedrag/karakter Een zelfbewuste hond, die grote intelligentie en uithoudingsvermogen paart aan een moedige en ondernemende levendigheid van karakter. Trouw. Een goede familiehond met gevoel voor humor, maar in eerste instantie afwachtend tegenover vreemden. Hoofd Schedel en hoofd moeten een goede grootte hebben. De schedel hooggewelfd, met goede lengte en breedte en ruim genoeg voor een grote hersencapaciteit. De kuif (top-knot) dient te bestaan uit lange, losse krullen die in een duidelijke piek tussen de ogen vallen en niet in de vorm van een pruik (recht afgesneden, zoals bij de rechterlijke macht in Angel-Saksische landen). Stop Geleidelijk verlopend. Voorsnuit Lang, krachtig en enigszins vierkant van vorm. De voorsnuit moet glad behaard zijn. Aan de achterzijde van de onderkaak groeit het haar langer, in een smalle lijn een baard vormend, ook wel "side whiskers" genoemd. Neus Groot en goed ontwikkeld, donker leverkleurig. Tanden Sterk en regelmatig schaargebit (boventanden over de ondertanden sluitend). Ogen Betrekkelijk klein, amandelvormig, donker amber-kleurig of donker hazelnoot-kleurig en zeer intelligent van uitdrukking. Oren Zeer lang, de huid lobvormig, laag aangezet, vlak tegen de wangen hangend en bedekt met lange, gedraaide krullen. Hals Vrij lang, sterk en gebogen (zodat het hoofd goed boven de ruglijn kan worden gedragen) en stevig overgaand in de schouders. Lichaam Moet van goede afmetingen zijn, als geheel zo geproportioneerd, dat het een tonvormige indruk maakt, geaccentueerd door de ribwelving; in zijn totaliteit sterk en goed gespierd. Rug Kort, breed en horizontaal gelegen, stevig verbonden met de achterhand. Lendenen Diep en breed. Borst Diep, maar niet té breed of rond tussen de voorbenen, de borstkas echter van flinke omvang met de ribben goed gewelfd achter de schouder. De ribben goed naar achteren gedragen. Staart Glad, sterk en dik bij de aanzet (waar zo'n 7,5 à 10 centimeter bedekt is met korte krullen) en geleidelijk uitlopend in een fijne punt. De lengte mag niet tot aan de hak reiken en de staart dient bijna evenwijdig met de rug en in een rechte lijn te worden gedragen. Ledematen De voorhand met zeer krachtige en schuin aanliggende schouders. De voorbenen dienen stevige botten te hebben en moeten recht zijn, de voorarm vanaf de punt van de elleboog in een rechte lijn met het hoogste punt van de schouder. De achterhand zeer krachtig met goede hoekingen in de kniegewrichten en lage hakken. Voeten Groot, enigszins rond en gespreid, goed bedekt met haar, zowel over als tussen de tenen, maar vrij van overbodige bevedering. Gangen/beweging De gangen zijn karakteristiek voor het ras, met een rollende beweging vanwege de tonvormige ribbenkast. Beharing Moet samengesteld zijn uit dichte, vaste, stijve krullen, vrij van elke wolligheid. Het haar moet een natuurlijke vettigheid hebben. De hals dient aan de bovenzijde en aan de zijkanten bedekt te zijn met krullen, gelijk aan die op het lichaam. De keel moet gladbehaard zijn, waarbij het gladde haar bestaat uit een V-vormige plek van de achterzijde van de onderkaak tot aan het borstbeen. De voorbenen bedekt met een bevedering, die rondom overvloedig is, ofschoon korter aan de voorzijde. De achterbenen moeten beneden de hakken aan de voorzijde gladbehaard zijn, maar aan de achterzijde bevederd tot aan de voeten. Kleur Een zeer warme en donkere leverkleur met een purperachtige gloed, die wordt aangeduid als "puce-liver" (purperachtig bruin). Witte beharing aan de borst in ongewenst. Grootte Schofthoogte: reuen 53 tot 59 centimeter. Schofthoogte teven 51 tot 56 centimeter. Fouten Iedere afwijking van de hierboven vermelde punten moet als een fout worden aangemerkt en de mate waarin de fout wordt aangerekend moet in verhouding staan tot de ernst van de fout. Fouten zijn: wit op de borst lichte vacht licht oog wollige vacht bevedering aan de voorzijde beneden de hakken gebrek aan bevedering aan de voorzijde van de voorbenen brede, platte voeten, die naar buiten gedraaid zijn ("splay feet") bevedering op de staart bevedering op de voorsnuit wit haar op de voeten. Opmerking Reuen behoren twee duidelijk waarneembare normaal uitziende testikels te hebben, die volledig in het scrotum zijn afgedaald.
|